Geschiedenis

(Bron: Theo Evers, Duizend jaar en nog wat)
De geschiedenis van Willem Tell van voor 1945 is hier te lezen.

Tijdens de eerste naoorlogse vergadering op 27 juni 1945, werd er een minuut stilte in acht genomen voor de leden, die tijdens de oorlog waren gevallen. Met name voor Hugo Peters, commandant van de schutterij, die in april op een mijn was gelopen en om het leven kwam.
Het schuttersgebouw waar deze vergadering plaats vond, was de oorlog niet onberoerd uitgekomen. Net als alle andere gebouwen in het dorp was het zwaar beschadigd, maar het stond nog overeind en dat was van de meeste huizen in het dorp niet te zeggen. De ruiten waren eruit, kozijnen beschadigd en er was een deel van de westgevel ter hoogte van het muziekpodium verdwenen. Een groot deel van het meubilair was er niet meer, of was zwaar beschadigd. Omdat het schuttersgebouw in verhouding tot de kerk en de school er nog het beste voor stond, werd eerst dit gebouw zo goed mogelijk opgeknapt, zodat hierin twee klassen van de lagere school gehuisvest konden worden en ’s zondags ruimte kon bieden voor de kerkdiensten.
Naast de oorlogsschade was de financiële situatie een probleem, aangezien de schutterij in 5 jaar geen geld had gekregen. De eerste aanzet om hierin verlichting te brengen was de contributie. Deze werd vastgesteld op f. 5,- per jaar voor de leden en f. 10,- voor de ereleden.
Wat wel ongeschonden de oorlog had over-leefd, waren, zoals eerder aangegeven, de koningsketting en het kostbare vaandel van de schutterij dat in 1925 was vervaardigd door kloosterzusters.
Om de eerste naoorlogse kermis op poten te zetten, viel niet mee. Hoe kwam men bijvoorbeeld aan geweren voor het prijs- en koningschieten? Alles was in 1940 door de bezetter in beslag genomen, dus aan dat soort attributen was moeilijk te komen. Toch lukte het om iemand te vinden die geweren verhuurde. Omdat er nog geen goederen te koop waren, werden voor het prijsschieten geldprijzen beschikbaar gesteld. Het koningsschot werd op 25 gulden gezet. Louis Berndsen maakte de vogel en ie-dereen deed zijn best om “Willem Tell” op gang te krijgen. Het schietterrein werd door Louis van Sadelhoff ter beschikking gesteld.
Hent Erdhuizen pakte zijn functie als vaandelofficier weer op, terwijl de vendeliers zich ook weer aanmeldden. De vendelstokken die de oorlog toch nog overleefd hadden, kwamen weer voor de dag maar van het vlaggendoek was weinig overgebleven. Daarom werden voor die eerste kermis na de oorlog vendels geleend van schutterij EMM in Groessen. Het was wel improviseren maar er werd toch kermis gevierd en koning geschoten: Theet Hooijman was in 1945 de eerste naoorlogse koning.
Hoewel het eerste jaar na de oorlog voor iedereen een jaar met zorgen was was het eerste schuttersjaar een goed jaar. Dat was ook niet verwonderlijk, aangezien de bevrijdingsroes van iedereen bezit had genomen. Ook al had men geen knoop aan de broek, toch werd er goed feest gevierd!
Op 28 juli 1946 had de schutterij één jaar gedraaid en de penningmeester Theet Wilting kon vertellen dat er een winst was gemaakt van f. 3.162, 72. Dat was dus een goed resultaat, waardoor de belangrijkste reparaties betaald konden worden en voor de vendeliers nieuwe petten aangeschaft konden worden. Hendrik Wanders kon deze voordelig op de kop tikken in Rotterdam, omdat hij als schipper daar de weg wist.

Toon Hoen

Toon Hoen had 23 jaar, vanaf de oprichting, de schutterij als secretaris gediend, toen hij in 1946 afscheid nam en naar Steggerda verhuisde, om daar de lagere land- en tuin-bouwschool te leiden.
Daarmee was een belangrijke schuttersman uit het dorp vertrokken. Hij werd op 8 september 1946 opgevolgd door “meester” Harry IJzermans, die op die ledenvergade-ring van 8 september, werd gekozen als secretaris.

Om het rantsoen sterke drank te verdelen en eens gezellig bij elkaar te zijn, werd op 11 januari 1947 een avond georganiseerd voor de schutters en familieleden, waarbij ook de notabelen zoals de burgemeester en huisarts dokter Visser, werden uitgenodigd. Het was een genoeglijke avond, waarbij tussen de feestelijke stemming door ook naar de toekomst werd gekeken. Het 25-jarige bestaan van de schutterij kwam in zicht en dat wilde niemand ongemerkt voorbij laten gaan.
Op de ledenvergadering in zaal Hugen die op 9 november 1947 plaats vond, werd hierover gesproken. Hierbij bleek dat er iets moest gebeuren in de vorm van een concours of zoiets dergelijks. “Maar als je zoiets doet zorg dan wel dat we er zelf goed bijlopen,” merkte Hent Erdhuizen op, “nieuwe pakken en vaandels zijn geen overbodige luxe.”
Maar de voorzitter moest hem teleurstellen met het antwoord dat het niet zo gemakkelijk was, omdat er geen textielpunten waren. En die had je nou eenmaal nog steeds nodig wilde je nieuw textiel aanschaffen. Er werd door de leden nogmaals gewezen op de noodzakelijke nieuwe vlaggen voor de vendeliers. Dit leverde een vrolijke discussie op over de afmetingen van de vlaggen, waarvan de voorzitter zei dat de afmetingen 1,5 bij 2 meter waren. “Nee” zei de penningmeester, “die vlaggen zijn 2 bij 1,5 meter” en hij wist het zeker. De voorzitter verzocht de kastelein de penningmeester er maar geen meer te geven.
Op 1 december 1947 vond de eerste voorbereidingsvergadering voor het komende jubileum plaats, waarbij bleek dat dit festijn breed werd gedragen: 59 leden waren aanwezig om hun bijdrage te leveren. Opvallend was het uitgangspunt, dat de schutters zelf als vereniging goed voor de dag moesten komen. Zo vond Arie de Kramer dat “de schutters goed moeten oefenen in marcheren, anders slaan we op het concours een flater en dat moeten we niet hebben.”
Verder merkte hij op dat er twee nieuwe officiersuniformen bij moesten komen en kostuums voor de vaandeldragers. De officieren Theet Hooyman en Arie de Kramer namen de taak op hun officierenschouders om de schutters te “drillen”, zoals ze dat noemden. Er gaven zich voldoende schutters op om het mar-cheren en exerceren eigen te maken.
Maandag 12 januari 1948 was de eerste avond waarop de commandanten de gelegenheid hadden om de schutters “af te richten”. Hierbij verschilden de commandanten Theet Hooijman en Arie Kramer nog al eens van mening met de afgezwaaide soldaten die natuurlijk het mar-cheren en exerceren nog vers in hun benen hadden zitten. Uiteindelijk werden ze het wel met elkaar eens en het beviel iedereen zo goed dat deze oefenavond wekelijks werd herhaald.
Zo werd de slungelachtige eigenschap van altijd met de handen in de zakken lopen, omgevormd in “kwieke mannen met pit”. Echte schutters dus, die “rechtsomkeert”, “rechts richten” en “voorwaarts mars” verstonden, als-of ze ermee geboren waren.
Tussen de bedrijven door werd er ook nog feestgevierd: op vastenavondmaandag werd het traditionele schuttersfeest gehouden, waar de schutters het geleerde in marcheren en exerceren demonstreerden en dat deden ze met volle overgave!
Hoewel alle voorbereidingen voor het schut-tersconcours ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan in volle gang was, ging dit festijn toch niet door, wat voor de schutterij en voor de gehele burgerij in ’t Loo een grote teleurstelling was. De reden hiervan was dat de schutterij in Giesbeek van de Federatie de voorkeur had gekregen, want er mocht maar een keer een concours georganiseerd worden. Dus werd besloten het jubileum wel te vieren in eigen kring en het concours een jaar op te schuiven.
De datum van 6 juni 1949 werd genoteerd om zelf een concours te organiseren. En daar was toch wel wat meer tijd voor nodig dan aanvankelijk was gedacht. Men wist eigenlijk niet voldoende wat er voor een concours kwam kijken en aan welke eisen men, federatief gezien, moest voldoen. Het was dan ook een gezonde gedachte om eerst eens bij een andere vereniging op concours te gaan, teneinde op die manier kennis en ervaring op te doen. In februari 1948 werd dan ook besloten om dat jaar in Giesbeek aan het concours deel te nemen in verband met het 55-jarig bestaan van de Giesbeekse schutterij. Met de dekschuit “Maria” van Hent Erdhuizen zijn de Loose schutters en muzikanten vanaf de Middelwaard de Rijn afgezakt en de IJssel op gevaren naar Giesbeek. Het was prachtig weer en de stemming aan boord was uitermate gezellig!

Met de dekschuit “Maria” naar Giesbeek.

“Willem Tell” presenteerde zich uitstekend in Giesbeek en haalde een verdiende tweede prijs voor het defileren. De vendeliers gaven een goed stuk vendelen weg, maar jammer genoeg kreeg een van de vendels te veel “drift” en dat was net een fout teveel om in de prijzen te vallen. ’s Avonds werd de hele meute weer ingescheept en voer richting ’t Loo. Een mooie en succesvolle dag was voorbij. Dat stak voorzitter Knipping niet onder stoelen of banken. Hij was trots op Willem Tell en stak de grootste pluim die hij had, op de hoed van de deelnemers.

Na deze positieve resultaten van een eerste concoursdeelname, kwam er een minder prettig bericht, namelijk dat de in de oorlog aangerichte schade van de schutterstent niet door de gemeente zou worden vergoed. En dat was een behoorlijke tegenvaller voor zo’n kleine gemeenschap. Wat met veel moeite was opgebouwd in 1933, kon nu niet hersteld worden. Maar ’t Loo zou ’t Loo niet zijn als men hier niet gezamenlijk de schouders onder zou zetten, zodat de tent toch geschikt gemaakt werd om het jubileumconcours te houden.
Op 2e pinksterdag 1949 werd ter gelegenheid van het uitgestelde 25-jarig bestaan in 1948 het grote schuttersconcours georganiseerd, waar-van de voorbereidingen van velen, veel tijd en inspanningen had gevergd. Iedereen in het dorp was bereid om zijn of haar steentje bij te dragen. Het organisatiecomité stond onder leiding van Jan Staring sr die werd bijgestaan door Wim Zweers secretaris / penningmeester, Antoon Hooijman sr, Jan Berndsen (Molenstraat); Hent Kampschreur; Jan Peters (Bzn), en Antoon Hooijman jr. Dit zevental slaagde er in een goed kringconcours te organiseren waarbij ze met behulp van allerlei commissies, iedereen in het dorp activeerden.
Even dacht iedereen dat alles voor niets was geweest, omdat op zaterdag en zondag (1e pinksterdag) het water met bakken uit de he-mel viel. Maar tegen de avond klaarde het op. De Bilt voorspelde alle goeds en iedereen kon die nacht rustig dromen van wat de 2e Pinksterdag brengen zou.
Toen de tien schutterijen door ’t Loo mar-cheerden was het prachtig weer en dit accentueerde de kleurenweelde en de rijkdom aan kostuums, vendels, vaandels en eretekenen. Dapper marcheerde het jeugdige Willem Tell met het nieuwe vaandel Sebastiaan voorop, gevolgd door de vele oudere gilden en schutterijen uit de omgeving. Elf schutterijen namen aan dit concours deel waarvan negen van de kring Zevenaar:
• St.Laurentius en St. Gangulphus Gilde, Huissen;
• EMM, Giesbeek;
• St. Remigius, Duiven;
• St. Andreas, Zevenaar;
• Claudius Civilis, Pannerden;
• Onderling Genoegen, Duiven;
• EMM, Groessen;
• EMM, Ooy Zevenaar;
• O.L. Vrouwe Gilde, Renkum;
• St. Anna Gilde, Oud Zevenaar;
• St. Jan, Babberich.

Het concours werd gehouden in de wei van de familie Goris, dus dicht bij de schutterstent. Het mooie weer bracht veel mensen naar het concoursterrein, waar de meeste sinds lange tijd genoten van de defilé- en vendelwedstrijden. De grote winnaar was St. Jan uit Babberich, die verdiend met de meeste prijzen naar huis ging.
Dit eerste schuttersconcours van Willem Tell werd afgesloten met een “feestbal” in zowel de schutterstent als in zaal Berentsen, die enorm veel belangstelling trok. ’t Loo had zich voor het eerst na de oorlog nadrukkelijk op de Liemerse kaart gezet.
Als de kleine processie was afgelopen dan werden volgens traditie de vaandels van de verenigingen en organisaties in de kerk tegen de pilaren geplaatst tot aan de grote processie in augustus. Echter, het vaandel van “Willem Tell” mocht van de pastoor de kerk niet in en moest tijdens die periode onder de koortrap blijven staan. De reden hiervan was dat Wilhelm Tell volgens pastoor Van Schaik een ketter was.

Vaandel St. Sebastianus

Voor dit probleem werd een oplossing gevonden, toen pastoor van Schaik voor-stelde een vaandel met Sint Sebastianus als beschermheilige aan te schaffen. Het bestuur gaf toestemming, maar dan moest de pastoor het vaandel wel zelf betalen, want geld was er niet. Pastoor van Schaik zorgde voor het vaandel en zo moest “Willem Tell” de kerkelijke eer laten aan Sint Sebastianus. Dit vaandel werd zoals eerder vermeld, voor het eerst tijdens de openingsmars van het concours door het dorp meegedragen.
Het schuttersconcours legde de schutterij geen windeieren. De ontvangsten waren f 4.069,59 terwijl de uitgaven f 2.851,54 waren; het batig saldo was f 1.218,05.

Het was niet altijd koek en ei tijdens de ledenvergaderingen. Een van de roerigste vergadering in de geschiedenis van “Wilem Tell” was die van 7 augustus 1949. Het concours was goed verlopen, iedereen had daarvoor alle lof. Maar toch moest er iets gezegd worden over een bedrag dat niet helemaal goed uit de verf kwam in het financiële verslag. Hendrik Wanders merkte namelijk op dat er een post onvoorzien was vermeld van f 240,- en hij wilde weten wat dan wel “onvoorzien” was. Jan van Groningen sr merkte naar aanleiding daarvan op, dat er leden waren die van de vereniging profiteerden. Het bestuur achtte zich door deze opmerking aangetast in haar waardigheid, waardoor voorzitter Th. Knipping enigszins geïrriteerd uit zijn slof schoot:
“Vijfentwintig jaar ben ik voorzitter geweest en als iemand mij kan bewijzen dat ik ook maar een potje bier van de vereniging heb genomen, trakteer ik hier de vergadering zes maal”.
Dit waren historische woorden van een man die met grote overtuiging wist, waarmee hij bezig was. Niemand kon ook maar iets aanhalen waaruit een bewijs was te destilleren. Alleen Hendrik Wanders was de mening toegedaan dat het bestuur niet erg actief was geweest om de zaal te herstellen, waarna de vice-voorzitter W. Derksen sr adviseerde dat iedereen na de kermis maar een ander bestuur moest gaan kiezen.
Maar Hendrik Wanders schoot op die kermis van 1949 koning en daarmee was kennelijk het probleem opgelost, want als koning was je tevens adviserend bestuurslid. Er werden wel bestuursverkiezingen gehouden, maar dat betekende alleen dat Louis Berndsen weer in het bestuur kwam.

Een bijzonder verschijnsel in die tijd was het dubbeltjesdansen in de zalen tijdens de kermis. Ook in de schutterstent werd deze vorm van betaling voor het “mogen dansen” geruime tijd toegepast. Dit was een systeem, waarbij aan de zaal geen entree werd geheven, maar tijdens de pauze van twee dansen, door enkele mannen een dubbeltje werd opgehaald bij degenen die als paar op de dansvloer waren. Toen tijdens de kermis in 1949 dit dubbeltjesdansen maar één gulden opgebracht had, werd dit systeem afgeschaft.
Ook een bijzonderheid tijdens deze kermis was, dat een groot aantal leden van de schutterij voor het eerst in nieuwe witte broeken waren gestoken. Met de marcheer- en exercitielessen die ze hadden gehad van de commandanten, kreeg de schutterij ineens een waardig karakter.

In 1950 gaf de penningmeester Theet Wilting te kennen van zijn functie af te willen. “Zoek een ander”, zei hij. Hij zei nog niet “Hier heb je de zaak” maar dat gebeurde later wel. Het bestuur werd door de leden nogmaals verweten weinig aan het herstel van de zaal te doen, waarop het bestuur toegaf, dat er weinig beweging in zat. Maar de middelen waren onvoldoende om alles op korte termijn te herstellen. Dit wil allemaal niet zeggen dat er in alle op-zichten niemand actief was. In tegendeel, de schutterij trok in 1950 diverse keren uit, bij-voorbeeld naar het concours van “Mijlpaal 50” in Arnhem en naar de Gildedag van Sint Anna in Babberich. De gehele schutterij ging op de fiets naar de plaats van bestemming, terwijl de muziekinstrumenten en vendels met de “Bellewagen” van broederij Derksen kosteloos naar die plaatsen werden gebracht.
Voor de kermis van dat jaar werd de tap zoals ieder jaar verpacht. Dit keer waren er drie gegadigden: Berentsen, Hugen en Driessen. De laatstgenoemde kreeg de tap toegewezen. Er gingen toen al gedachten op om de tap in eigen beheer te houden, maar de uitvoering hiervan zou toch nog enkele jaren op zich laten wachten.
De 11e juni 1952 was een droevige dag in de geschiedenis van “Willem Tell”: voorzitter Theodorus Knipping overleed. Hij was vanaf de oprichting in 1923 voorzitter geweest en een van de grootste steunpilaren. Een schutter van “Willem Tell”, die een stuwende kracht was achter alles wat met de schutterij te maken had. In de ontstane vacature van voorzitter werd Willem Derksen door de leden als zodanig benoemd, terwijl in de plaats van Louis Berndsen, die wegens ziekte van zijn vrouw het beter vond om af te treden, Harrie Goris werd benoemd als bestuurslid. In dit zelfde jaar was Jan Booltink sr 25 jaar als bestuurslid betrokken bij de schutterij; ook hij was een man van de oude garde en vond dat hij plaats moest maken. Zijn plaats werd ingenomen door Toon Holland.
Dat de geestelijkheid in 1953 nog veel invloed had op het doen en laten van de schutterij werd nog eens duidelijk bevestigd door het volgende voorval. Er kwam een verzoek van de firma Martens van het Looveer, om op paaszaterdag met de hele schutterij in Huissen de paasfeesten te willen opluisteren. De vergoeding zou
f 75,- zijn, maar op advies van pastoor van Schaik ging het feest niet door. Immers, paaszaterdag was een dag van bezinning.

In 1957 vonden er grote veranderingen plaats. Theet Wilting had in 1950 al een keer aangegeven, dat hij zijn functie neer wilde leggen. Op 21 juli 1957 voegde hij de daad bij het woord, na jaren achter het vaandel van “Wilhelm Tell” te hebben gelopen.

Th. Wilting

Door de ontstane vacature wegens het vertrek van Theet werd door het bestuur Harrie Zweers als kandidaat naar voren geschoven, die vervolgens ook door de leden in het bestuur werd gekozen. Hij aanvaardde de verkiezing als nieuw gekozen bestuurslid met: “Ik voel veel voor verenigingen en ik hoop ook voor de schutterij mijn best te kunnen doen”.
Hij volgde Theet Wilting op als penningmeester van de vereniging, terwijl de hoofdboekhouding door de boekhouder van de firma Derksen werd bijgehouden, zoals dat al jaren gebeurde. Maar op 29 mei 1958 werden een aantal zaken veranderd. Harrie Zweers werd voorgedragen als “totaal” penningmeester van Willem Tell, dat wilde zeggen zowel van het horecadeel als van het verenigingsdeel. Vanuit de leden was er geen bezwaar dat nu de boeken overgedragen werden naar de vereniging. De tap werd door “Willem Tell” voortaan in eigen beheer gehouden en met de uitvoering hiervan werd de penningmeester belast.
In dat zelfde jaar werd de schutterij uitgebreid met een tamboerkorps, dat door “Excelsior” was afgestoten. Onder leiding van Jan Booltink jr. groeide dit korps uit tot 10 trommelaars en bazuinblazers. Op den duur bleek dit echter geen succes te zijn, omdat de animo verminderde en de oefenavonden steeds slechter werden bezocht. In 1969 werden de bazuinen en trommels verkocht aan het nieuw opgerichte tamboercorps “Prinses Beatrix”.
Het schuttersgebouw was altijd het grootste zorgenkind van het bestuur, aangezien het onderhoud steeds weer terugkeerde en een belangrijk deel van de financiële middelen opslokte. Maar aanpassingen en vernieuwingen aan het gebouw moesten ook gebeuren. In 1959 werd de eerste vernieuwing van de schutterstent uitgevoerd die bestond uit het veranderen van de voorgevel. De zijkanten daarvan werden gelijk gemaakt met het middengedeelte, zodat de voorkant niet langer de twee verlo-ren hoeken vertoonden, die alleen gebruikt werden voor het deponeren van allerlei vuil. De “hoekaanbouwtjes” gaven intern links gelegenheid als bergruimte en in de rechterhoek werd een grote ijskast en later een koelkast geplaatst.

In het bestuur vonden regelmatig mutaties plaats. Op 13 september 1959 vertrok A. Holland uit het bestuur, waarna zijn plaats werd ingenomen door Jan Booltink (jr). Hiermee werd het bestuur verjongd met iemand die het schutterijwerk door zijn vader was ingegeven.
Op dat moment kwam Theet Wilting met het voorstel om een carnavalsvereniging op te richten als onderdeel van Willem Tell. Dit idee werd positief ontvangen, hoewel bijna niemand wist wat carnaval eigenlijk inhield, maar zo’n club kon voordelig zijn voor de kas en dat was toch het belangrijkste. Over de naam werd hevig gediscussieerd. Rein Hooyman noemde “De Plekkers”, terwijl Jan. Staring van de Roskam “De Nathalzen” voorstelde. Deze naam werd met algemene stemmen goedgekeurd, terwijl Jan van Sadelhoff (Grieth) de prins in een grote fles wilde laten binnenkomen: dit paste goed bij “De Nathalzen”. Hent Erdhuizen wilde wel weer een lied maken. Het eerste carnavalsbal werd, financieel gezien, een geslaagde festiviteit: het spekte de kas met f 434,-. “Excelsior” had hierin een groot aandeel en werd beloond met f 50, -.

De jaren ’60 verliepen zonder veel hoogtepunten, hoewel deze periode in de Nederlandse geschiedenis een roerige tijd was. Deze periode werd in ’t Loo gekenmerkt door een aantal veranderingen binnen de schutterij: Hent Erdhuisen droeg zijn vendelcommandantschap op 15 april 1962 over aan Dirk van Rheede en pastoor Dellemijn werd in 1964 de opvolger van pastoor van Venendaal als geestelijk advi-seur. De vereniging telde in 1964 vier leden van verdienste namelijk Johan Janssen (Koksplaats), Jan Staring (Husselarij), Bart Zweers sr en Willem Berndsen te Arnhem. Toon de Bont zag in 1969 zijn muziekvereniging verschrompelen tot een clubje van twaalf blazers, waarmee hij moeilijk muziek kon maken waarop nog gevendeld kon worden.

J.H. IJzermans

Na een periode van rust komt altijd weer een situatie waarbij iedereen wordt opgeschrikt. Hij was op 12 oktober 1969 herkozen als secretaris van de schutterij. Helaas was dit zijn laatste vergadering van “zijn” schutterij die hij mocht meemaken: Harry IJzermans overleed zeer onverwacht op 20 december 1969. Dit was niet alleen een klap voor de schutterij, maar voor het gehele dorp!
Zijn plaats als secretaris werd in juni 1970 ingenomen door Theo Evers. Kort daarop volgden nog een aantal andere mutaties in het bestuur. In de plaats van Jan Staring die in oktober 1970 aftrad werd Henri Hamann benoemd, terwijl Theo Janssen in september 1971 de taak van Hent Erdhuisen overnam, die in juli, als gevolg van een verkeersongeval in het dorp, was overleden.
Omdat het onderhoud van het schuttersgebouw steeds terug kwam en omvangrijker werd, werd er in 1972 ten behoeve van het onderhoud, een onderhoudsploeg uit vrijwilligers ge-formeerd onder vakkundige leiding van Dirk van Rheede. Deze vrijwilligers gaven belangeloos veel tijd aan “Wilhelm Tell”: Piet van Onna, Jurriën van Rheede, Frans Peters Azn, Hent Peters Hzn, Bart Spaan en Bennie Peters. Er was ook veel werk te doen zoals de balklaag onder de vloer die steeds slechter werd en de vloer zelf had ook al de beste jaren gehad. Hoewel veel noodreparaties werden uitgevoerd, kon na enkele jaren toch niet langer het risico van ongevallen genomen worden. Maar een goede en afdoende oplossing voor de vloer was een kostbare zaak. Maar toch kwam deze nog vrij onverwachts. Voor de inzamelingsactie voor nieuwe uniformen ten behoeve van Excelsior kwamen mevr. Hamann en Herman Derksen bij Jan Putman in Westervoort terecht. Bij een rondleiding door het bedrijf werd de aandacht van Herman gevestigd op een aanzienlijke hoeveelheid hardhouten planken. Het verband tussen dit hout en de vloer van de schutterstent had hij snel gelegd. Voor f 4000,- kon deze partij van Putman worden overgenomen, maar er moest wel snel beslist worden. Als goed lid van de schutterij stelde Herman het bestuur op de hoogte van hetgeen hij had ontdekt. Na raadpleging van de deskundige Dirk van Rheede werd binnen twee dagen de koop gesloten. Het zou nog wel enige tijd duren, voordat deze aanwinst als vloer dienst zou gaan doen.

Het 50-jarig bestaan van Willem Tell werd samen met het 50-jarig bestaan van Excelsior gevierd op 1e en 2e paasdag 1973. De eerste dag werd gevuld met een plechtige Eucharistieviering, optocht door het dorp van de jubilerende verenigingen en gastvereniging St. Remigius uit Duiven, receptie en kermisvermakelijkheden.
Voor de tweede dag waren voor het concert in het schuttersgebouw zeven muziekverenigingen uitgenodigd en voor het defilé en de vendelhulde op het schoolplein, vijf schutterijen. Het was wel geen concours maar toch was het de moeite waard om dit alles te aanschouwen.

W.A. Derksen

Voorzitter Derksen was dan ook zeer tevreden over de belangstelling die dit jubileum mocht ondervinden.
Kort daarna ging zijn gezondheid achteruit en moest hij op afstand de activiteiten van de schutterij en andere verenigingen volgen. Op 3 december 1976 overleed na een lange ziekte Willem Derksen. Hij was 25 jaar voorzitter geweest en daarvoor, vanaf 1945, vice-voorzitter. Een man met veel verdiensten, die zich tijdens zijn ziekte steeds op de hoogte liet stellen van de activiteiten binnen de schutterij.
In korte tijd (7 jaar) waren vier prominente bestuurders overleden, die de schutterij Willem Tell vele jaren het beste van hun kunnen hadden gegeven.
De functie van voorzitter werd op 19 juni 1977 ingenomen door Henri Hamann, die bij zijn installatie zei, het “een eer te vinden om deze functie te mogen aanvaarden”.
In dat zelfde jaar werd de behoefte gevoeld om op concoursen beter voor de dag te komen bij de schietwedstrijden. Het idee van Jurriën van Rheede om dit te bereiken met bijvoorbeeld een schietvereniging, werd door Harrie Zweers in de bestuursvergadering gebracht. Er werden spijkers met koppen geslagen, want er werd al snel een voorlopig bestuur gekozen en een naam bedacht, waarmee de schietvereniging Jemmy Tell was geboren. De vereniging startte al gelijk met 47 leden, waarvan Wim Derksen jr. de eerste voorzitter werd.
Doordat de schuttersvereniging zich had uitgebreid met een schietvereniging en eerder al met de carnavalsvereniging, was het noodzakelijk geworden om een ruimte te hebben die dienst kon doen als vergader- en beheerderruimte, zonder in conflict te komen met andere activiteiten in het gebouw. In 1978 werd hieraan begonnen: aan de oost-zuid-zijde werd het gebouw uitgebreid met een vergaderruimte met bijbehorende toiletgroep. De nieuwe ruimte kreeg de toepasselijke naam “het Kroegje”. Deze uitbreiding gaf een belangrijke oplossing voor veel ruimteproblemen. Tegelijkertijd werden ook de toiletten van de grote zaal aangepast aan de toen geldende eisen. Na deze renovatie kreeg het interieur nog een grote schilderbeurt, waarbij de kleuren werden aangepast aan eisen van die tijd.
Met deze toch wel ingrijpende verbouwing was veel geld gemoeid, waarvoor de mogelijkheden van subsidiebronnen werden nagegaan. Het Prins Bernhard Fonds kon wel mogelijkheden bieden, maar dan moest het gebouw de functie van Dorpshuis hebben. Eigenlijk had de schutterstent dat ook, maar dat was niet officieel in de statuten vastgelegd. Er werd een oplossing gevonden door tijdelijk het gebouw onder te brengen in een stichting die de “Stichting het Dorpshuis” werd genoemd. Het bestuur van die stichting werd het dagelijks bestuur van de schutterij. Met deze stichting kon de subsidieaanvraag worden ingediend, die ook werd gehonoreerd, waarmee een belangrijk deel van de kosten konden worden gedekt. Korte tijd later werd de stichting weer ontbonden en was het Dorpshuis weer het Schuttersgebouw.

Na de verbouwingen werd toegewerkt naar het 60-jarig bestaan in 1983. Voor het zover was kwam eerst de onderhoudsploeg nog even in actie om de balklaag van de vloer te vernieuwen en de vloer zelf te vervangen door het eerder van Putman gekocht hardhout.

Organisatiecommissie van het 60 jarig jubileum

Het 60-jarige bestaan werd samen met de 60-jarige muziekvereniging gevierd op 12, 14 en 15 mei 1983. Donderdag 12 mei was gereserveerd voor gezamenlijke activiteiten van beide verenigingen, zoals de koffietafel en de receptie. Zaterdag was de dag van het muziekfestival waar zes muziekverenigingen aan deelnamen, terwijl zondag was voorbehouden aan het schuttersconcours, waaraan 12 schutterijen en schuttersgilden deelnamen. Een druk bezet weekend waarbij veel gevraagd werd van de organisatie. Dit kon alleen maar succes hebben als het hele dorp daarbij betrokken werd. Dit vond ook de kleine commissie (de bende van vijf), die de zware last van de organisatie op zich had genomen. Op die basis werd in mei 1982 met de voorbereidingen begonnen.

St. Joris Ulft
St. Damianus Niftrik
Eendracht Wehl
St. Martinus Greffelkamp – Didam
EMM Dinxperlo
Wilhelmina Azewijn
Onderling Genoegen Duiven
St. Sebastiaan Zieuwent
De Eendracht Etten
Claudius Civilis Pannerden
St. Martinus Gaanderen
St. Hubertus Ulft
Schutterijen die deelnamen aan het schutters-
concours van Willem Tell in 1983.

Het concours trok veel belangstelling uit de verre en nabije omgeving, waarbij het weer de organisatoren goed gezind was. Althans, tot het moment dat de laatste wedstrijden waren gestreden, want toen viel de regen met bakken uit de hemel. Ondanks dat, kon teruggezien worden op een geslaagd concours, wat voorzitter Hamann tot grote dankbaarheid stemde, hetgeen hij met genoegen deelde met allen die hieraan hadden meegewerkt.
De daarop volgende jaren gleden zonder bij-zonderheden voorbij, op enkele bestuursmutaties na.
Bij het 70-jarig bestaan werd nog getracht een kringconcours te organiseren, maar hiervoor hadden andere schutterijen zich al eerder aangemeld.
Bij het 75-jarig bestaan werd voor het eerst in de geschiedenis van Willem Tell het keizerschieten geïntroduceerd. Dit lustrum werd weer samen met de muziekvereniging Excelsior gevierd op 29 tot en met 31 mei 1998. Het was een weekend vol met feestelijke activiteiten, met een uitgebreide receptie op vrijdagavond, een indrukwekkende foto-expositie van beide verenigingen over het verre en nabije verleden, schietwedstrijden en het keizerschieten. Voor dit laatste evenement waren alle oud-koningen van Willem Tell uitgenodigd om de strijd voor de hoogste titel in het schutterijwezen in de wacht te slepen. Het werd een spannende strijd tussen 33 gegadigden, waarvan de koning van 1975, de gelukkige winnaar werd. Antoon Janssen (Koksplaats) werd tot eerste keizer van Willem Tell geïnstalleerd voor de duur van 5 jaar. In 2003 zal weer om deze eer gestreden worden, waarmee een nieuwe traditie in gang is gezet. Maar wat te doen als een schutter voor de derde keer koning schiet? Deze oude ongeschreven wet is met het keizerschieten over boord gezet.

H. Hamann

Met veel genoegen heeft de voorzitter Henri Hamann dit 75-jarig jubileum nog mee mogen maken. In juni 1998 overleed hij, na 28 jaar, waarvan 21 jaar als voorzitter, zijn schutterij te hebben gediend. Een mooie staat van dienst, die werd gekenmerkt door zijn optimisme en de rustige wijze waarmee hij voorkomende problemen wist op te lossen.
Hij werd in 1999 opgevolgd door Albert Booltink.

ere voorzitter 
J. van Sadelhoff1923 – 1952
voorzitter 
Th. Knipping1923 – 1952
W.A. Derksen1952 – 1976
H.J. Hamann1976 – 1998
A. Booltink1999 –
secretaries 
A. Hoen1923 – 1946
J.H. IJzermans1946 – 1969
Th. Evers1970 – 1993
Th. Janssen1973 –
pennigmeester 
A. Hoen1923 – 1946
Th. Wilting1946 – 1957
H.H. Zweers1958 – 2001
P. Ketelaar1993 –
De “directeuren” vanaf 1923.
 van – totevsp
J. van Sadelhoff1923 – 1952x   
Th. Knipping1923 – 1952 x  
A.J. Hoen1923 – 1946  xx
Th. Wilting1934 – 1957   x
J. Booltink sr1934 – 1952    
L. Berndsen1934 – 1952    
W.A. Derksen1945 – 1976 x  
J. Staring Loodijk1945 – 1970    
J.H. IJzermans1946 – 1969  x 
Th. Hooijman1948 – 1957    
J. Staring Hussel.1952 – 1963    
H. Goris1952 – 1988    
A. Holland1952 – 1957    
H.H Zweers1957 – 2001   x
J. Booltink jr1957 – 1969    
Wim Tilleman1957 – 1960    
J. Evers1960 – 1961    
H. Erdhuizen1963 – 1971    
D. van Rheede1969 – 1981    
Th. Evers1970 – 1993  x 
H. Hamann1970 – 1998 x  
Th. Janssen1971 –  x 
A. Poppe1977 – 1983    
J. van Rheede1981 – 1993    
H. Hooijman1983 –    
P. Ketelaar1988 –   x
B. Kampschreur1993 –    
R. IJzermans1996 –    
A. Booltink1999 – x  
W. Eijkels2001 –    
e= ere voorz.; v= voorz.; s= secr.; p= penningm.
Bestuursleden vanaf 1945.

jaren
jaarfuncties
P. Lentjes251978vendelier
H. Goris261978bestuurslid
H. Zweers251982penningmeester,beheerder
D. van Rheede351983vendelier, comman-dant, bestuurslid
H. Hooijman321983vendelier, comman-dant
J. van Rheede251983vendelier, comman-dant, bestuurslid
H. Peters Azn251988vendelier
B. Spaan251988vendelier
H. Hooijman401988vendelier, comman-dant
Fr. Peters251993vendelier
J. van Rheede401998vendelier, comman-dant, bestuurslid
H.H Zweers44 penningmeester,beheerder
Toegekende Federatieonderscheidingen met aantal functiejaren, jaar van toekenning en functies.
jaarkoning jaarkoning
1945Th.R.J. Hooijman 1974J.F.A.Janssen
1946C.A. de Kramer 1975A.B.Th. Janssen
1947J.Th. Berendsen 1976H.G.B.J. Berends
1948A.W. Holland 1977B. Smits
1949H.A. Wanders 1978B.G.J. Booltink
1950D. van Rheede 1979B.A.A. Peters
1951R. Scheers 1980M.G.M. Jansen
1952P.W. Tilleman 1981H.A.P. Peeters
1953B.J. Jansen 1982G.J. Mulder
1954W.H. Tilleman 1983J.T.J. Kampschreur
1955H.Th.M. Hooijman 1984A.H.M. Jansen
1956G.J. Segers 1985H.Th.W. Thuss
1957J.B.M. Evers 1986F.T.M. Peters
1958W.B.A. Derksen 1987H.Th.M. Hooijman
1959H.A.W. Erdhuizen 1988P.G.H.J. Ketelaar
1960J.W. Tilleman 1989R.M. Lentjes
1961R.J.G. Derksen 1990J.W.G. Tiedink
1962J.H.A. Booltink 1991P.J. Schrijver
1963A.H.A. Peters 1992A.Th. W. Jansen
1964H.A.M. Peters 1993W. Jansen
1965J.G. van Gellekom 1994W.J.Th. Ebben
1967J.F. van Rheede 1995R.H.M. Rietveld
1968Th. Van Diek 1996W.G.T.M. Eijkels
1969H.Th. Heijting 1997Th.G. Janssen
1970B.A.A. Peters 1998R. Weijers
1971H.J.Th. Derksen 1999G. Evers
1972P.A. Lentjes 2000L. de Kinkelder
1973W.A. Peters 2001J. Tilleman
Koningen van Willem Tell vanaf 1945.
Joh. Janssen  
Willem Berndsen  
Bart Zweers  
Jan Staring (Huss.) 1964
D. van Rheede27-91981
H. Goris23-101988
Th. Evers7-111993
H. Zweers1-52002
J. van Rheede1-112002
Leden van verdienste.

Dirk van Rheede was 14 jaar vendelier, 12 jaar commandant en 12 jaar bestuurslid. Hij overleed in 1998.
Harrie Hooijman stopte in 1993 na 44 jaar met vendelen.
.Juth van Rheede trad in de voetsporen van zijn vader. Hij was 15 jaar vendelier, 25 jaar commandant, waarvan tevens 12 jaar bestuurslid.

Koningspaar J.Th. Berndsen in 1947 met vendeliers, commandanten en bestuur.
 
 

Koningspaar Willem en Thea Eijkels met vendeliers 1996.